Naast elkaar
Zie de zon in de ochtend, glurend over de heuvel. Ik wil (zeker) met je wedden dat het zo altijd geweest is en het zal blijven. Dat is hoe ik voor iemand voel en hoe iemand voor mij voelt. Wij zijn er zeker van dat we van elkaar houden en dat is de weg die we altijd moeten gaan.

Ook al hebben we geen bergen geld en kunnen we haveloos (onverzorgd) of raar (grappig) zijn. We zullen altijd reizen en naast elkaar een lied zingen. We weten niet wat er morgen komt, misschien zijn het zorgen of verdriet. Maar, we zullen langs de weg reizen en samen onze last delen.

Onder  allerlei weersomstandigheden, al zou de hemel vallen, zolang we bij elkaar zijn doet alles er niet toe. Al heeft iedereen ruzie en scheiden ze van elkaar, wij zijn  hetzelfde als toen we begonnen. We gaan voorwaarts en zingen naast elkaar ons lied. Wij jagen allemaal op iets, iets wat we niet weten, omdat niemand van ons tevreden is met de dingen die we weten en gekregen hebben. We vergeten allemaal het maanlicht, net zo snel als we onze gelofte geven, maar we zullen allemaal gelukkig zijn als we juist nu beginnen te zingen.