Hoe mooi en feestelijk is de kamer versierd, de kaarsen in de kerstboom schitteren. Wat een blijde tijd, wat een zalige droom.

De moeder zit midden tussen de kinderen en allemaal zijn ze stil als ze dat zegt. Ze zingt om het Christuskind te loven en te prijzen. En de kerstboom verlicht de beeldjes van de kerststal (de palmenwereld van het heilige boek), die zo mooi rond de boom zijn opgesteld.

De kinderen kijken naar die prachtige beeldjes en luisteren naar het zingen (van de moeder), dat zo liefelijk klinkt in de heilige nacht. Wat een gelukkige mensen in een feestelijke kamer met warm stralende kaarsen in de kerstboom, wat een blijde tijd, wat een zalige droom.

Een kerstlied van Peter Cornelius (1824-1864). Deze was een Duitse componist en dichter, die grote bekendheid genoot vanwege zijn lyrische liedkunst. Hij schreef vaak zijn eigen teksten. Twee bekende liederencycli van hem zijn: "Brautlieder" en "Weihnachtslieder".